Onderwijs
Het dorp beschikte jarenlang over een eigen basisschool, de CBS Bernegea, die in 2012 vanwege een teruglopend aantal leerlingen net voor het 150-jarig bestaan definitief heeft moeten sluiten. De school is in eerste instantie gefuseerd met de basisschool van Oosthem. Deze fuseerde in 2015 met de school van Folsgare en sinds het schooljaar 2018-2019 is ook deze gesloten en gefuseerd met de school in Nijland.
Sint Geertruidsleen
Het fonds (leen) ‘Sint Geertruidsleen’, waardoor eeuwenlang honderden studenten de mogelijkheid hebben gekregen te studeren, heeft zijn oorsprong in dit dorp. In Friesland zijn meerdere lenen, maar een leen van ca. 100ha land met boerderijen maakt het kleine dorp Abbega toch wel bijzonder.
Het leen is gesticht door pastor Goffa Attama, die 0p 9 juli 1508 overleed en op zijn sterfbed een testament liet maken. Hij had al een heel leven achter de rug in de dienst des Heren. Geboren op de Morra-boerderij bij het Abbegaasterketting. Zijn vader Holke hield hem ten doop in de oude aan Sint Geertrui gewijde kerk van Abbega. Goffa Attama groeide op aan de Bolswardervaart en werd uiteindelijk benoemd tot priester en persona in Abbega. In Abbega oefende hij het geestelijke gezag uit, ook over de priesters in zijn omgeving. Als zijn levenseinde nadert, draagt hij zijn neef op om zijn laatste wil neer te schrijven. Het grootste deel van zijn nalatenschap wordt gegeven aan Sint Geertrui, de heilige van Abbega, tot een leen. De jaarlijkse opbrengst van een boerderij aan de Hemdijk is bestemd voor één van zijn naaste bloedverwanten die priester is. Hij moet hiervoor elke week drie missen lezen voor de ziel van heer Goffa en eens in de week een gebedsdienst houden van negen lezingen en eens in het jaar op de sterfdag een gebedsdienst en een zielmis. En als er geen bloedverwanten waren die priester waren of wilde worden dan werd er door twee naaste bloedverwanten, de pastoor en de kerkvoogden van Abbega iemand aangewezen. Hij was beneficiant voor zijn gehele leven. De kerk oefende toezicht uit op het beheer.
Enige tientallen jaren hebben verschillende bloedverwanten de diensten verrichten totdat de regering in Brussel aan Karel de Vijfde verzocht de gezamenlijke inkomsten van alle Friese lenen om te zetten in beurzen aan de universiteit van Leuven om daarmee arme klerken uit het land te onderhouden. In 1580 kwam in Friesland de kerkhervorming en werd uitoefening van de katholieke godsdienst verboden en werd de bestemming van de lenen herzien in overeenstemming met de nieuwe leer, het volgen van een studie in de theologie.
De zielemissen in de kerk van Abbega stopte. De pastoor van Abbega, heer Freerk, wilde niet de Gereformeerde leer prediken. Hij vluchtte en stichtte in de gehele zuidwesthoek schuilkerken waarvan de Roomse parochies in o.a. Blauwhuis, Heeg en Woudsend de overblijfselen zijn. De inmiddels geheel protestantse familie bleef de nalatenschap beheren waarbij er een voortdurende strijd bestond in de rechten tussen de familieleden onderling. Of er steeds gestudeerd werd, valt te betwijfelen. Er heersten op het gebied van de lenen grote misbruiken. Van de voorschriften trok men zich weinig aan.
Als een van de weinigen heeft het Sint Geertruidsleen de stormen des tijds doorstaan. Van de vele lenen uit de Middeleeuwen zijn er slechts 15 overgebleven. In 1832 wordt bij Koninklijk Besluit het beheer der lenen nader geregeld en uitgevoerd. Het beheer wordt dan toevertrouwd aan de kerkvoogden van Abbega. Sinds die tijd heeft het leen aanzienlijk meer opgeleverd. Het aantal beneficianten en de bezittingen kon worden uitgebreid. Diverse boerderijen, waaronder de Morra-boerderij, werden aangekocht.
Door de jaren heen is er heel wat veranderd in de uitvoering, maar wat nog steeds overeind staat is, dat heden ten dage nog steeds mensen kunnen studeren met financiële steun van de stichting Sint Geertruidsleen. De middelen voor een studieleen worden verkregen uit de opbrengsten van 113 hectare landerijen rondom Abbega.
Sinds het einde van de negentiende eeuw komen ook gegadigden buiten de familie voor een toelage in aanmerking. Vrouwen staan dan nog buitenspel. Pas in april 1940 wordt, na nogal wat gedoe, de eerste studente toegelaten.
Op dit moment is het Sint Geertruidsleen ondergebracht in een op zich staande stichting, losstaand van de plaatselijke kerk. Het bestuur van de stichting bestaat uit 3 kerkrentmeesters van de Protestantse Gemeente van Oosthem, Abbega en Folsgare. Zij benoemen een administrateur en een secretaris welke respectievelijk de financiële zaken van de stichting behartigt en de contacten met de studenten onderhoudt. Er zijn twee toezichthouders (provisoren) en er vinden minimaal twee gezamenlijke vergaderingen per jaar plaats. De voorjaarsvergadering wordt gehouden in Blauwhuis in het plaatselijke café annex restaurant, waar na de vergadering het Goffamiel wordt genuttigd. Dit maal bestaat onder andere uit het nuttigen van de haas van de koe. Dit traditionele diner werd door de erflater ingesteld en wordt dus nog steeds in ere gehouden. Het aansnijden van het vlees wordt door de voorzitter van de gezamenlijke vergadering aangesneden met een zeer oud verzilverd mes.
Bron: Sint Geertruidsleen